Efco EF 99L/14,5 K 68059212 Инструкция онлайн [83/444] 868095

3.5 VEILIGHEIDSSYSTEMEN

LET OP

• Controleer of alle hierna beschreven veiligheidsvoorzieningen goed werken,

voordat u de werkzaamheden start. Voer de werkzaamheden uit op een vlak

terrein onder veilige omstandigheden en ga uiterst voorzichtig te werk.

• Veiligheidsvoorzieningen mogen nooit worden gemanipuleerd of buiten

werking worden gesteld.

3.5.1 STARTBLOKKERING

De startblokkering garandeert dat de machine niet kan worden gestart als de sleutel niet in het

contactslot wordt gestoken; bovendien zijn twee handelingen nodig voor de start:

• Plaatsing van de sleutel.

• Rotatie van de sleutel.

Het contactslot wordt ook gebruikt om de motor af te zetten en dus om elke beweging van de

machine te stoppen.

3.5.2 VRIJGAVEKNOP ACHTERUIT MAAIEN

Door op de knop ‘achteruit maaien’ te drukken, kan achteruit worden gereden met

ingeschakelde maaiwerktuigen, zonder dat ze automatisch worden uitgeschakeld.

Na uitschakeling van de maaiwerktuigen met de noodstopknop of nadat de motor is afgezet,

wordt de vrijgaveknop voor het achteruit maaien uitgeschakeld en moet deze opnieuw worden

ingedrukt om de maaiwerktuigen in de achteruitversnelling in te schakelen.

3.5.3 PARKEERREM

De parkeerrem heeft de functie om elke beweging van de machine bij stilstaande motor te

verhinderen; de motor kan pas worden gestart als de parkeerrem is ingeschakeld.

3.5.4 OPC-SYSTEEM

Het OPC-systeem maakt de aandrijving van de machine en de rotatie van de messen pas

mogelijk als de bestuurder op de bestuurdersplaats zit; als de bestuurder de bestuurdersplaats

verlaat, stopt de motor.

3.5.5 UITLAAT

De uitlaat heeft de functie om het geluidsniveau dat door de machine wordt geproduceerd te

verminderen en om de uitlaatgassen van de bestuurder weg te leiden.

3.5.6 REM VAN DE MESSEN

Het remsysteem van de messen heeft de functie om de beweging van de messen te stoppen

binnen een bepaalde tijd na het afzetten van de motor of na de ingreep van het OPC-systeem,

zodat de messen niet meer draaien zodra de bestuurder op de grond stapt.