DAB K 55/50 T Инструкция по эксплуатации онлайн [49/124] 146507

DAB K 55/50 T Инструкция по эксплуатации онлайн [49/124] 146507
NEDERLANDS
43
14. STORINGZOEKEN EN OPLOSSINGEN
MANKEMENTEN
CONTROLES (mogelijke oorzaken)
OPLOSSINGEN
1. De motor start niet
en geeft geen
geluid.
A. De beveiligingszekeringen
controleren.
B. De electrische aansluitingen
controleren.
C. Controleren of de motor gevoed
wordt.
A. Vervangen als ze doorgeslagen zijn.
Als het mankement zich eventueel
onmiddellijk opnieuw voordoet,
betekent dit, dat de motor in
kortsluiting is.
2. De motor start niet,
maar maakt lawaai.
A. Zich ervan overtuigen dat de
voedingsspanning overeenkomt met
die op het plaatje.
B. Controleren of de aansluitingen op de
juiste manier uitgevoerd zijn.
C. Op het klemmenbord de
aanwezigheid van alle fases
controleren.
D. De as is geblokkeerd. Mogelijke
obstakels van de pomp of de motor
zoeken.
B. Eventuele fouten herstellen.
C. In geval van niet de mankerende fase
herstellen.
D. Het obstakel verwijderen.
3. De motor draait
moeilijk.
A. De voedingsspanning controleren, die
onvoldoende zou kunnen zijn.
B. Controleren op mogelijke wrijving
tussen de bewegende en de vaste
onderdelen.
C. De staat van de rollagers controleren.
B. Ervoor zorgen de oorzaak van de
wrijving weg te nemen.
C. Eventueel de beschadigde rollagers
vervangen.
4. De (externe)
beveiliging van de
motor slaat direct
na de start aan.
A. De aanwezigheid van alle fases op het
klemmenbord controleren.
B. Controleren op mogelijke open en
vuile contactpunten in de beveiliging.
C. Controleren op een mogelijk defecte
isolering van de motor door de
faseweerstand en de isolering naar de
massa toe te controleren.
A. In geval van niet de mankerende fase
herstellen.
B. Het betreffende onderdeel vervangen
of schoonmaken.
C. Het motorhuis met de stator
vervangen of mogelijke kabels in
massa herstellen.
5. De
motorbeveiliging
slaat te vaak aan.
A. Controleren of de
omgevingstemperatuur niet te hoog
is.
B. De ijking van de beveiliging
controleren.
C. De staat van de rollagers controleren.
D. De draaisnelheid van de motor
controleren.
A. De installatieruimte van de pomp
voldoende ventileren.
B. De ijking op een voor het
motorverbruik bij volle belasting
geschikte stroomwaarde uitvoeren.
C. De beschadigde rollagers vervangen.
6. De pomp levert niet
af.
A. De pomp is niet goed aangezogen.
B. De juiste draairichting van de
driefasemotoren controleren.
C. Het hoogteverschil met het
zuigniveau is te groot.
D. De zuigleiding heeft een onvoldoende
diameter of een te lang lengteverloop.
E. Het bodemventiel zit verstopt.
A. De pomp en de zuigleiding met water
vullen en aanzuigen.
B. Twee voedingsdraden omwisselen.
C. Punt 8 van de instructies voor de
"INSTALLATIE" raadplegen.
D. De zuigleiding vervangen door één
met een grotere diameter.
E. Het bodemventiel reinigen.

Содержание

Скачать