DAB Drenag 500 M-A [104/240] Nederlands

DAB Drenag 700 M-A [104/240] Nederlands
102
Nederlands Gebruiks-en onderhoudshandleiding
Elektrische dompelpompen voor vuil water
NL
Belangrijk: til de elektropomp nooit op aan de elektriciteitskabel!
Tijdens de werking moet de elektropomp helemaal ondergedompeld zijn in de gepompte vloeistof.
Voor elektropompen zonder automatische schakelaar met ingebouwde vlotter, is installatie van een
controlesysteem met voeler (afb. 6) of met vlotter noodzakelijk, of van andere apparaten die het minimumniveau
van de vloeistof verzekeren en de elektropomp tegen droog bedrijf beveiligen.
Bij elektropompen met automatische vlotterschakelaar moet worden gecontroleerd of de put voldoende ruimte
biedt voor een goede werking van de pomp, en vooral of de kabels niet in elkaar draaien of verstrikt kunnen
raken in ruwe delen van de put, waardoor de werking van de pomp zou worden aangetast.
Bij elektropompen met automatische vlotterschakelaar kan de inschakeltijd worden gevarieerd door de lengte
van het vrije deel van de vlotterkabel te vergroten of te verkleinen.
5.3.1 EENFASIGE ELEKTROPOMPEN
Elektropompen serie DRENAG 500/900, FEKA GL, DIG 1100:
Ook leverbaar met automatische vlotterschakelaar.
De condensator is in de motor ingebouwd. Het beveiligingssysteem moet worden verzorgd door de gebruiker.
Elektropompen serie FEKA:
Ook leverbaar met automatische vlotterschakelaar.
Elektropompen serie DRENAG 1600-3000:
Voorzien van Schuko stekker of een driepolige Engelse stekker van het type “GB3” (normen B5 1363 A).
De condensor en de handmatig teruggestelde schakelaar bevinden zich in een extern paneeltje. Als de
elektropomp stilvalt, moet hij handmatig opnieuw worden gestart.
Elektropompen serie GRINDER M-A / M-NA:
Ook leverbaar met automatische vlotterschakelaar. Geleverd met schakelpaneel die een condensator voor het
starten van de pomp bevat. Afb. 8
5.3.2 DRIEFASIGE ELEKTROPOMPEN
De beveiliging van driefasige elektropompen moet worden
verzorgd door de gebruiker, die een bedieningspaneel moet
gebruiken met de kenmerken die worden aangegeven in parag.
5.3, met voldoende capaciteit om een betrouwbare werking in de
loop der tijd te handhaven.
De series DIG zijn voorzien van een micro-contactverbreker met
bijbehorende contactgever met automatisch terugstelling, die de
wikkeling beschermt tegen eventuele onverwachte en tijdelijke
oververhitting.
De startapparatuur, waar nodig, moet zijn uitgerust met:
- hoofdschakelaar met goed gedimensioneerde zekeringen op de
drie fasen;
- contactgever met thermisch relais of magnetothermische
motorschakelaar die gedimensioneerd is overeenkomstig het
motorvermogen;
- voorbereiding voor werking met vlotterschakelaar of voeler
tegen droog bedrijf, of andere apparatuur die tot doel heeft het
minimumniveau van de vloeistof te verzekeren;
L1
L2
L3
FU1
K1 K3 K2
1
35
64
2
U1 V1 W1 W1 U1 V1
1
35
64
2
13 5
64
2
U1
V1
W1
W2
U2
V2
Afb.11 Ster-driehoekaansluitingen
Afb.9 Schakelpaneel voor laagspanningspompen
Lijn
Gemeenschappelijke
Condensator
Toestemming
Felblauw
Condensator
Bruin
Bruin
Felblauw
Felblauw
Felblauw
Felblauw
Bruin
Bruin
Geel-Groen
Geel-Groen
Geel-Groen
Zwart
Net
Vlotter
Pomp
Condensator
Bruin
Bruin
Bruin
Felblauw
Felblauw
Felblauw
Geel-Groen
Geel-Groen
Geel-Groen
Net
Pomp
Zwart
Afb. 10 Driefasige aansluiting voor directe start
Ster-verbinding
Driehoek-verbinding
Geel-Groen
Bruin
Zwart
Felblauw
Geel-Groen
Bruin
Bruin
Zwart
Zwart
Felblauw
Felblauw
Afb. 8 Elektrische aansluitschema’s van een eenfasige pomp
met en zonder vlotter

Содержание