Thule xpress 970 Инструкция по эксплуатации онлайн [7/48] 200665

7501-7834-03
C.10 Alle makkelijk te verwijderen onderdelen van de fietsen moeten
voor vervoer worden verwijderd, inclusief maar niet beperkt tot
kinderzitjes, manden, sloten (indien niet permanent gemonteerd)
en fietspompen. Deze onderdelen kunnen tijdens vervoer losraken
door de hogere luchtweerstand en trillingen, en kunnen een
gevaar betekenen voor andere weggebruikers.
C.11 Indien de koffer of achterklep van het voertuig automatisch kan
worden geopend, moet die functie uitgeschakeld worden en moet
de koffer met de hand worden geopend wanneer de drager voor
op de achterklep erop zit om schade aan het voertuig en/of de
drager te voorkomen.
C.12 De lading moet, indien nodig, conform plaatselijke
wetgeving worden voorzien van de juiste verlichting en
waarschuwingstekens.
C.13 Voor voertuigen die voor het eerst na 1 oktober 1998 zijn gekeurd,
geldt dat dragers voor op de achterklep en/of de belasting het
derde remlicht van het voertuig niet mogen belemmeren. Het
derde remlicht van het voertuig moet zichtbaar zijn vanuit:
10 graden aan de linkerkant en aan de rechterkant van de
lengte-as van het voertuig
10 graden boven en 5 graden onder de horizontale as
Indien van deze getallen wordt afgeweken, moet er een
vervangend remlicht naar keuze worden gemonteerd. Bij
gebruik van de drager moet nationale wetgeving in acht worden
genomen.
C.14 Bewaar de montage- en veiligheidsinstructies, en (indien van
toepassing) de EC-goedkeuring in het voertuig waarop de drager
is gemonteerd.
D.0 Belangrijke informatie voor dragers voor op de trekhaak
D.1 De drager voor op de trekhaak is niet geschikt voor trekhaken die
geheel gemaakt zijn van aluminium of GGG40 (gietijzer).
D.2 De kogel en de cilinder van de trekhaak die 2 cm onder de kogel
hangt, moeten van staal zijn. De kogelhouder mag wel van
aluminium gemaakt zijn.
D.3 Het gecombineerde gewicht van de drager en de lading mag
nooit het toegestane vermogen van de trekhaak overschrijden.
Informatie over het vermogen van de trekhaak is te vinden op een
plaatje naast de trekhaak of in de informatie over uw voertuig.
D.4 Controleer de trekhaakkogel altijd op vuil, olie of schade.
Sommige kogelfabrikanten dekken hun trekhaakkogels af met
een beschermende folie of laag. Deze folie of laag moet worden
verwijderd voordat de drager wordt gebruikt, aangezien die een
negatief effect heeft op wrijving en stabiliteit.
D.5 Voor vertrek moeten de lichten worden gecontroleerd. Zorg
ervoor dat wanneer het mistlicht op de drager wordt gebruikt,
het mistlicht op het voertuig niet tegelijkertijd aan staat. Het
mistlicht van het voertuig wordt normaal gesproken automatisch
uitgeschakeld wanneer het voertuig het signaal krijgt dat de plug
erin zit. Controleer of dat het geval is.
D.6 Indien de drager op de trekhaakkogel wordt verplaatst of
als de klemkracht is afgenomen bij het bedienen van de
trekhaakkoppeling, moet de klemkracht van de kogel worden
bijgesteld conform de montage-instructies. Vraag uw plaatselijke
Thule-dealer om advies of hulp.
D.7 Zorg ervoor dat indien de drager een kantelmechanisme heeft om
gemakkelijker bij de kofferbak te kunnen, het mechanisme tijdens
vervoer stevig in de transportstand staat.
D.8 Houd een veilige afstand aan tussen de drager/fietsen en de
uitlaatpijp om schade aan de drager en/of de fietsen door hitte
te voorkomen. De hete uitlaatpijp en/of hete uitlaatgassen
zouden de onderdelen van de drager en/of de fietsen kunnen
beschadigen. Op sommige voertuigen is een verlengstuk op de
uitlaatpijp nodig. Raadpleeg bij twijfel uw Thule-dealer voor de
eisen die van toepassing zijn op uw voertuig.
E.0 Belangrijke informatie voor dragers voor op de achterklep
E.1 Monteer de drager nooit indien uw voertuig een optionele/extra
achterspoiler heeft (zelfs als het model is aanbevolen in onze
Thule Koopgids, zie hieronder).
E.2 Controleer altijd voordat u de drager monteert de meest recente
aanbevelingen voor uw voertuig in de Thule Koopgids op www.
thule.com.
E.3 Nieuwe of bijgewerkte aanbevelingen kunnen voor uw voertuig
zijn uitgegeven nadat deze instructies zijn gepubliceerd. Er zijn
verschillende redenen waarom uw voertuig niet in de Thule
Koopgids wordt vermeld:
E.3. A. uw auto heeft een plastic/zwakke/grote spoiler of
E.3. B. uw auto heeft een plastic/glazen achterklep of een
dubbele achterdeur of
E.3. C. de autofabrikanten staan geen dragers op de achterklep
toe of
E.3. D. uw auto is heel nieuw op de markt (minder dan zes
maanden verkrijgbaar). De meest recente informatie
is altijd te vinden op www.thule.com.
E.4 Autofabrikanten zetten hun voertuigmodellen met verschillende
kenmerken in verschillende landen ter wereld op de markt, bv.
met een extra chromen onderdeel of spoiler op de achterdeur.
Dragers voor op de achterklep mogen niet worden gemonteerd
op voertuigen die met deze accessoires zijn uitgerust, ook al
worden die modellen in de Thule Koopgids goedgekeurd.
E.5 Thule aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade of verlies als
gevolg van onvolledige of achterhaalde informatie die in de Thule
Koopgids staat vanwege regionale verschillen in de kenmerken
van het voertuig.
E.6 Wees erop bedacht dat het niet altijd mogelijk is om een
achterruitwisser te gebruiken als de drager voor op de achterklep
is gemonteerd. De wisserfunctie moet worden uitgeschakeld
(bv. door verwijdering van de zekering - lees de handleiding van
uw voertuig erop na), of de wisser moet eraf worden gehaald.
Deze functie moet op voertuigen met automatische wisserfunctie
helemaal worden ontkoppeld wanneer de drager voor op de
achterklep is gemonteerd. Vraag uw autodealer of garage om
advies.
E.7 Reinig het oppervlak en de hoeken van de laadklep en achterdeur
voordat u de drager voor op de achterklep monteert.
F.0 Rij-eigenschappen en regelgeving
F.1 Dit product is niet goedgekeurd voor en mag niet worden
gebruikt op onverharde wegen. Pas uw snelheid aan de
heersende wegomstandigheden en de vervoerde lading aan.
Controleer regelmatig of de lading nog goed vastzit.
F.2 De chauffeur van het voertuig is er geheel voor verantwoordelijk
dat de drager in perfecte staat verkeert, en dat de drager en de
lading stevig vastzitten (zelfs als die door een derde is vastgezet).
F.3 Controleer na een korte afstand (50 km) altijd, als de drager
wordt gebruikt, met regelmatige tussenpozen of de drager stevig
is vastgezet. Indien u ongebruikelijk lawaai, beweging van de
lading en/of drager, ander gedrag van het voertuig of andere
onregelmatigheden opmerkt, stop dan en controleer of de drager
en de lading op de juiste wijze zijn vastgezet en conform de
montage-instructies.
F.4 De totale lengte en/of hoogte van het voertuig kan toenemen als
er een drager op is gemonteerd. De fietsen kunnen ervoor zorgen
dat de totale breedte en hoogte van het voertuig toenemen. Let
goed op als u achteruit rijdt en/of een garage in of veerpont etc.
oprijdt.
F.5 Vervang beschadigde of versleten onderdelen van de drager
direct. Tijdens vervoer moeten alle hendels, bouten en/of moeren
strak worden vastgezet conform de montage-instructies.
F.6 Dragers met een slot moeten altijd afgesloten worden. De sleutels
moeten eruit worden verwijderd en tijdens het vervoer in het
voertuig worden bewaard.
F.7 Wees erop bedacht dat de rij-eigenschappen en het remgedrag
(ook in bochten) van het voertuig kunnen veranderen, en dat het
voertuig gevoeliger kan zijn voor zijwind wanneer de drager is
gemonteerd.
F.8 Afhankelijk van het model drager kunnen de achterlichten
van de auto worden belemmerd. Als dat het geval is en als de
drager niet al zelf ingebouwde achterlichten heeft, moet er een
achterlichtbalk worden gemonteerd.
F.9 Een extra nummerplaat kan nodig zijn. Die moet op de juiste
plek op de drager worden gemonteerd conform plaatselijke
wetgeving.
F.10 De snelheid van het voertuig moet altijd worden afgestemd op
de vervoerde lading en de actuele rijomstandigheden, zoals
het soort weg, de kwaliteit van de weg, windomstandigheden,
verkeersintensiteit en toepasselijke snelheidslimieten, maar mag
onder geen enkel beding 130 km/u overschrijden. De toepasselijke
snelheidslimieten en andere verkeersregels moeten altijd in acht
worden genomen.
F.11 Rijd op lage snelheid over verkeersdrempels, maximumsnelheid
10 km/u.
F.12 Wees erop bedacht dat windgeruis tijdens vervoer kan ontstaan
en afhankelijk van voertuig en lading kan variëren.
F.13 Uit het oogpunt van brandstofbesparing, invloed op milieu en de
veiligheid van andere weggebruikers moet de drager altijd van het
voertuig gehaald worden als die niet wordt gebruikt.

Содержание

Похожие устройства

Скачать