Karcher PGG 6/1 [21/104] Symbolen waarschuwingsinstructies

Karcher PGG 8/3 [21/104] Symbolen waarschuwingsinstructies
Nederlands 21
LET OP
Beschadigingsgevaar
Geen dieselbrandstof tanken.
Instructie:
Controleer het oliepeil voor de inbedrijfstelling van het
apparaat. Als het oliepeil te laag is, stopt de motor en
brandt het controlelampje. Olie bijvullen (voor oliesoort
zie “Technische gegevens”).
WAARSCHUWING
Explosiegevaar, brandgevaar.
Zet de motor vóór het tanken uit.
Verwijder gemorste brandstof voordat het apparaat in
bedrijf wordt gesteld.
Stel het apparaat niet in bedrijf als het brand-
stofsysteem ondicht is.
VOORZICHTIG
Heet oppervlak
De uitlaat van het apparaat wordt tij-
dens bedrijf zeer heet en kan leiden tot
verbrandingen.
Vermijd contact met de uitlaat.
WAARSCHUWING
Gevaar voor gehoorschade en oog-
letsel.
Draag een veiligheidsbril en gehoorbe-
scherming wanneer u het apparaat ge-
bruikt.
Symbolen waarschuwingsinstructies
Neem bij de omgang met batterijen volgende waarschu-
wingsinstructies in acht:
Beschrijving apparaat
Afbeeldingen, zie omslagpagina
Afbeelding A
1 Luchtfilter
2 Duwbeugel
3 Trekdraadstarter
4 Chokehendel
5 Brandstofkraan
6 Brandstoftank
7 Bedieningsveld
8 Batterij
9 Oliepeilstok
10 Olieaftapplug
11 Niveau-indicatie brandstof
12 Deksel brandstoftank
13 Typeplaatje
14 Controlelampje
15 Sleutelschakelaar motor
16 Veiligheidsschakelaar gelijkstroom
17 Klemmen gelijkstroom
18 Voltmeter wisselspanning
19 Vermogenschakelaar
20 Wisselstroom-contactdoos
21 PGG 6/1: wisselstroom-contactdoos
PGG 8/3: draaistroom-contactdoos
22 Aardingsklem
Symbolen op het apparaat
Luchtfilter om de 50 uur reinigen, in stoffige omgevingen
om de 10 uur (zie "Verzorging en onderhoud/luchtfilter
reinigen").
Instructie voor het controleren van
het oliepeil.
Chokehendel
Montage
1. De duwbeugel met bijgeleverd montagemateriaal
op het apparaatframe aanbrengen.
Afbeelding B
1 Duwbeugel
2 Standaard
3 Wiel
2. De wielen met bijgeleverd montagemateriaal op het
apparaatframe aanbrengen.
3. De standaard met bijgeleverd montagemateriaal op
het apparaatframe aanbrengen.
Eerste inbedrijfstelling
Olie bijvullen
1. Het apparaat horizontaal plaatsen.
2. De oliepeilstok eruit draaien.
3. De motorolie bijvullen.
Instructie: De motorolie is niet bij de leveringsom-
vang inbegrepen. De hoeveelheid en oliesoorten
staan vermeld in het hoofdstuk "Technische gege-
vens".
4. De oliepeilstok schoonvegen.
5. De oliepeilstok er helemaal insteken, maar niet vast-
schroeven.
6. De oliepeilstok eruit trekken. Het oliepeil moet zich
in het gemarkeerde deel van de oliepeilstok bevin-
den.
7. Bij een laag oliepeil de motorolie bijvullen.
8. De oliepeilstok erin draaien en vastdraaien.
Inbedrijfstelling
Oliepeil controleren
1. Het apparaat horizontaal plaatsen.
2. De oliepeilstok eruit draaien.
3. De oliepeilstok schoonvegen.
4. De oliepeilstok er helemaal insteken, maar niet in-
schroeven.
5. De oliepeilstok eruit draaien. Het oliepeil moet zich
in het gemarkeerde deel van de oliepeilstok bevin-
den.
6. Bij laag oliepeil de motorolie bijvullen.
7. De oliepeilstok erin draaien en vastdraaien.
Brandstof tanken
1. De tankweergave aflezen.
2. De brandstoftank bijvullen, als de tankweergave
een lager vulpeil aangeeft.
3. Het deksel van de brandstoftank eraf schroeven.
4. De brandstof tot maximaal de onderrand van de vu-
lopening vullen.
5. Het deksel van de brandstoftank erop zetten en
vastdraaien.
Werking
Apparaat starten
1. De brandstofkraan openen.
2. Bij koude motor de chokehendel naar links schuiven.
3. De sleutelschakelaar in de stand START draaien en
vasthouden tot de motor start. De sleutelschakelaar
maximaal 5°seconden in stand START houden. De
volgende startpoging op zijn vroegst na
10 seconden pauze uitvoeren.
4. Als de motor is gestart, sleutelschakelaar in stand 1/
ON laten springen.
5. Als de motor is gestart de chokehendel naar rechts
schuiven.
Starten met de trekdraadstarter
1. De brandstofkraan openen.
2. Bij koude motor de chokehendel naar links schui-
ven.
3. Langzaam aan de trekdraadstarter trekken tot een
sterke weerstand merkbaar is, en dan stevig trekken.
4. De trekdraadstarter langzaam teruggeleiden.
LET OP
Beschadigingsgevaar
De terugschietende trekdraadstarter beschadigt het ap-
paraat.
De trekdraadstarter langzaam teruggeleiden.
5. Als de motor is gestart de chokehendel naar rechts
schuiven.
Wisselstroomaggregaten aansluiten
In continubedrijf mag het opgenomen vermogen van het
elektrische apparaat het continuvermogen van de gene-
rator niet overschrijden. Het maximaalvermogen mag
alleen kort worden opgenomen. Apparaten met elektro-
motor hebben om te starten het veelvuldige van het no-
minale vermogen nodig.
GEVAAR
Gevaar voor elektrische schok
Bij beschadiging van het elektrische apparaat of van ka-
bels kan stroom door de bediener vloeien en leiden tot
letsel of de dood.
Als meer dan een apparaat op de generator wordt aan-
gesloten, moet tussen de generator en elk ander elek-
trisch apparaat een mobiele aardlekschakelaar (PRCD-
Portable Residue Current Device) worden aangebracht.
1. De generator starten.
2. De vermogensschakelaar op 1/ON zetten.
3. De netstekker van het elektrische apparaat in de
contactdoos van de generator steken.
4. Als meer dan een apparaat op de generator wordt
aangesloten, moet tussen de generator en elk ander
elektrisch apparaat een mobiele aardlekschakelaar
(PRCD-Portable Residue Current Device) worden
aangebracht.
5. Het elektrische apparaat in gebruik nemen.
Als het apparaat niet correct functioneert, bijvoor-
beeld onregelmatige loop of uitval, het elektrische
apparaat onmiddellijk uitschakelen, loskoppelen en
de oorzaak vaststellen.
Voertuigaccu’s opladen
De 12V-gelijkstroomaansluiting is alleen bedoeld voor
het opladen van 12V-loodaccu’s voor voertuigen. Deze
aansluiting is niet geschikt als 12 V-spanningsbron voor
elektrische apparaten.
1. De minkabel (zwart) van het voertuig van de accu
losmaken.
2. De plusklem (rood) van de laadkabel met de plus-
pool van de accu verbinden.
3. De pluspool (rood) aan het andere einde van de
laadkabel met de rode klem (+) van de generator
verbinden.
4. De minklem (zwart) van de laadkabel met de min-
pool van de accu verbinden.
5. De minpool (zwart) aan het andere einde van de
laadkabel met de zwarte klem (-) van de generator
verbinden.
6. De generator starten.
Aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing
van de batterij en op de batterij alsook in
deze gebruiksaanwijzing in acht nemen.
Oogbescherming dragen.
Kinderen uit de buurt van zuur en batterij
houden.
Explosiegevaar
Vuur, vonken, open licht en roken verbo-
den.
Verbrandingsgevaar
Eerste hulp.
Waarschuwing
Afvalverwijdering
Batterij niet in de vuilnisbak gooien.

Содержание

Похожие устройства

Скачать
Случайные обсуждения

Ответы 0

комплектация 6.1
2 года назад