Viking MB 4.1 RTP [78/352] Bedieningselementen

Viking MB 4.1 RTP [78/352] Bedieningselementen
0478 111 9924 C - NL
76
7.3 Duwstang monteren
(MB 4 RTP)
Beschermhulzen(I) met de lange
zijde naar binnen op bovenstuk
duwstang (1) steken.
Bovenstuk duwstang (1) aan onderstuk
duwstang (2)houden, bouten (F) van
buiten naar buiten door de boringen (3)
steken. Borgringen (G) en
borgmoeren (H) erop plaatsen en met
22 - 28 Nm vastdraaien.
Correcte montage controleren:
Het bovenstuk duwstang moet vast met
het onderstuk duwstang verbonden
zijn.
7.4 Kabelclip monteren
Trekkabel motorstop (1) met
kabelclip (B) aan het linker
bovenstuk duwstang bevestigen.
MB4RT, MB4RTP:
Trekkabel wielaandrijving (2) met
kabelclip (B) aan het rechter bovenstuk
duwstang bevestigen.
Volgende afstanden tussen de onderkant
van rand/paneel en kabelclip aanhouden:
MB 4 R, MB 4 RT: 42 - 44 cm
MB 4 RTP: 37 - 39 cm
7.5 Kabel vastmaken (MB 4 RT,
MB 4 RTP)
Trekkabel wielaandrijving (1) in
de geleiding (2) langs het rastsegment
drukken.
7.6 Brandstof en motorolie
Brandstof
Gebruik uitsluitend verse,
milieuvriendlijke merkbrandstof:
Loodvrije benzine
Gegevens over de juiste
brandstofkwaliteit octaangetal vindt u in
de gebruiksaanwijzing verbrandingsmotor.
Motorolie
Gebruik uitsluitend biologisch
afbreekbare motoroliën. VIKING
beveelt aan om volgende
motorolie te gebruiken:
–VIKINGSAE30
–VIKING10W-30
De vulhoeveelheid olie vindt u in de
gebruiksaanwijzing verbrandingsmotor.
Brandstof bijtanken
Tankdop (1) eraf schroeven.
Vultrechter (2) inzetten.
Jerrycan (3) rustig houden en de
brandstof voorzichtig in meerdere
malen tot ca. 4 cm onder de rand van
de tank vullen.
Hoe meer brandstof reeds werd gevuld,
des te kleiner moeten de hoeveelheden
per stap worden.
Tussendoor steeds opnieuw de inhoud
in de tank controleren, hiervoor de
vultrechter wegnemen.
Tankdop (1) terug opschroeven.
8.1 Algemeen
Zet het apparaat voor alle beschreven
werkzaamheden op een vlakke en
stevige ondergrond.
8.2 Hoogteverstelling duwstang
De hoogte van de duwstang kan
individueel worden ingesteld.
Moeren (1) en (2) losmaken.
De duwstang door op en neer te
bewegen op een aangename
bedieningshoogte instellen en
vasthouden.
Moeren (1) en (2) weer vastdraaien.
4
5
6
7
Kans op letsel!
Let op de veiligheidsinstructies in
het hoofdstuk "Voor uw veiligheid".
(Ö 4.2)
Controleer regelmatig het oliepeil
(zie gebruiksaanwijzing
verbrandingsmotor).
Gebruik bij het tanken een
voldoende grote vultrechter, om
morsen van brandstof te vermijden.
8
9
8. Bedieningselementen
Gevaar voor letsel
Neem de
veiligheidswaarschuwingen in het
hoofdstuk ´Voor uw veiligheid´ in
acht. (Ö 4.).
10

Содержание

Скачать