Makita ur3501 [38/224] Bedieningsmethode

Makita ur3501 [38/224] Bedieningsmethode
38
3. Zorg dat uw lichaam niet in aanraking is met
geaarde voorwerpen of apparatuur zoals buizen,
een radiator, fornuis of koelkast. U loopt een
verhoogd risico van een elektrische schok als uw
lichaameenaardcontactofmassacontactheeft.
4. Pas op voor schade aan het stroomsnoer. Draag
of sleep het gereedschap nooit aan het snoer en
trek er niet aan om de stekker los te maken. Zorg
dat het snoer niet wordt blootgesteld aan hitte,
olie, scherpe randen of bewegende delen. Een
beschadigdofgeknakt snoer kan gevaar vooreen
elektrischeschokopleveren.
5. Bij gebruik van elektrisch gereedschap
buitenshuis moet een verlengsnoer ook geschikt
zijn voor buitengebruik. Toepassing van een
verlengsnoer dat bestemd is voor buitengebruik
vermindertdekansopeenelektrischeschok.
6. Als het gebruik van elektrisch gereedschap
in een vochtige omgeving onvermijdelijk is,
gebruikt u dan een stroombron die is voorzien
van een reststroombeveiliging (RCD). Hetgebruik
van een reststroombeveiliging vermindert de kans
opeenelektrischeschok.
7. Gebruik van een stroombron met een
reststroombeveiliging van 30 mA of minder is
altijd aanbevolen.
8. Inspecteervoorhetgebruikaltijdhetstroomsnoeren
verlengsnoeroptekenenvanschadeofslijtage.
9. Alseensnoerbeschadigdraakttijdensgebruik,trekt
u dan onmiddellijk de stekker uit het stopcontact.
Raak het snoer niet aan voordat u de stekker uit
het stopcontact hebt losgemaakt.
10. Gebruik het gereedschap niet als het snoer
beschadigdofversletenis.
11. Houd een verlengsnoer altijd uit de buurt van
snoeiwerktuigen.
Het gereedschap starten
1. Verzeker u ervan dat er geen kinderen of
andere personen zich binnen een straal van
15 meter bevinden, en let ook op de eventuele
aanwezigheid van dieren dichtbij uw werkplek.
Staak anders het gebruik van het gereedschap.
2. Controleer voor het gebruik altijd of het
gereedschap in veilige staat verkeert. Controleer
de veiligheid van het snoeiwerktuig en het
scherm ervan en ook de trekkerschakelaar/
vergrendelknop op een juiste, soepele werking.
Inspecteer of de handgrepen schoon en droog
zijn en controleer de aan/uit-werking van de
schakelaar.
3. Inspecteer of er onderdelen beschadigd zijn
voordat het het gereedschap verder gebruikt.
Controleer vooral een beschermkap of ander
onderdeel dat beschadigd is zorgvuldig om te
zien of de juiste werking niet is verminderd en
de veiligheid niet is aangetast. Controleer op de
juiste uitlijning en aangrijping van bewegende
onderdelen, eventuele losse of gebroken
onderdelen of enige andere omstandigheid die
de werking kan aantasten. Een beschermkap of
ander onderdeel dat beschadigd is moet naar
behoren worden vervangen of gerepareerd door
ons erkend servicecentrum, tenzij elders in deze
gebruiksaanwijzing anders staat aangegeven.
4. Schakel de motor uitsluitend in wanneer uw
handen en voeten uit de buurt zijn van het
snoeiwerktuig.
5. Voordat u start dient u te zorgen dat het
snoeiwerktuig geen contact maakt met harde
voorwerpen zoals takken, stenen enzovoort,
want bij het starten zal het snoeiwerktuig gaan
draaien.
Bedieningsmethode
1. Bedien het apparaat in geen geval als er
een beschermkap beschadigd is of als er
veiligheidsvoorzieningen zijn verwijderd.
2. Gebruik het gereedschap alleen bij voldoende
licht en helder zicht. Let 's winters op voor
plaatsen met ijzel of sneeuw, smeltwater of ijs
(vanwege slipgevaar). Zorg altijd dat u stevig
staat.
3. Pas op dat u zich de handen of voeten niet
verwondt aan het snoeiwerktuig.
4. Houd uw handen en voeten steeds uit de buurt
van het snoeiwerktuig en let daar vooral goed op
wanneer u de motor start.
5. Probeer nooit om boven heuphoogte te snoeien.
6. Gebruik het gereedschap nooit terwijl u op een
ladder of trapje staat.
7. Gebruik het gereedschap niet op een onstabiele
ondergrond.
8. Reik niet te ver over. Zorg dat u steeds goed in
evenwicht blijft. Plaats op een helling uw voeten
altijd zo dat u stevig staat. Loop gewoon, ga niet
rennen.
9. Verwijder zand, grint, spijkers en dergelijke die
zich in uw werkterrein bevinden. Harde, scherpe
dingen kunnen het snoeiwerktuig beschadigen
en kunnen rondgeslingerd worden, met gevaar
voor ernstig letsel.
10. Als het snoeiwerktuig een steen of ander hard
voorwerp raakt, schakelt u onmiddellijk de motor
uit en inspecteert u het snoeiwerktuig.
11. Alvorens u begint met trimmen, moet het
snoeiwerktuig zijn volledige snelheid hebben
bereikt.
12. Tijdens het gebruik moet u het gereedschap
altijd met beide handen vasthouden. Houd het
gereedschap tijdens het gebruik nooit met één
hand vast. Zorg altijd dat u stevig staat.
13. Alle veiligheidsvoorzieningen zoals
beschermkappen die bij het gereedschap zijn
geleverd moeten tijdens de bediening worden
gebruikt.

Содержание