Stiga PARK EXCELLENT 16 [89/218] Nederlands

Stiga PARK EXCELLENT 16 [89/218] Nederlands
89
NEDERLANDS
NL
4.4.2 Elektrische veiligheidscontrole
Controleer voor elk gebruik of het bev-
eiligingssysteem werkt.
4.5 Starten
1. Open de benzinekraan. Zie 15.
2. Controleer of the bougiekabel(s) op de
bougie(s) is/zijn geplaatst.
3. Controleer of de krachtafnemer uitgeschakeld
is.
4. Houd uw voet niet op het aandrijfpedaal.
5. Comfort, Residence, Ranger, President:
Starten van een koude motor – zet de gashendel
helemaal in de chokestand.
Starten van een warme motor – zet de gashendel
op vol gas (ongeveer 2 cm achter de choke-
stand).
Ranger Svan, Prestige, Excellent:
Zet de gashendel op vol gas.
Starten van een koude motor - trek de choke-
hendel volledig uit.
Starten van een warme motor – druk de choke-
hendel volledig in.
6. Trap het koppelings-/rempedaal volledig in.
7. Draai de contactsleutel om en start de motor.
8 Comfort, Residence, Ranger, President:
Wanneer de motor is gestart, duwt u de gashen-
del geleidelijk naar vol gas (ongeveer 2 cm
achter de chokestand) als u de choke gebruikt
hebt.
Ranger Svan, Prestige, Excellent:
Wanneer de motor is gestart, duwt u de choke-
hendel geleidelijk in als u deze gebruikt hebt.
9. Laat de machine na een koude start niet onmid-
dellijk belast werken, maar laat de motor eerst
een paar minuten warmdraaien. Op die manier
kan de olie eerst opwarmen.
Bij gebruik van de machine altijd vol gas geven.
4.6 Bedieningstips
Controleer altijd of de juiste hoeveelheid olie in de
motor zit. Dit is met name belangrijk bij het werk-
en op hellingen. Zie 4.2.
Wees voorzichtig bij het rijden op hell-
ingen. Start of stop niet plotseling wan-
neer u een helling op- of afrijdt. Rijd
nooit dwars over een helling. Rijd van
boven naar beneden en van beneden
naar boven.
Deze machine mag op een helling van
maximaal 10° rijden.
Verminder de snelheid op hellingen en
bij scherpe bochten om controle over de
machine te houden en het risico op kan-
telen te beperken.
Draai bij rijden in de hoogste versnel-
ling en bij vol gas het stuur niet volledig
naar één kant. De machine kan dan
kantelen.
Blijf met uw handen uit de buurt van de
middensturing en de zittinghouder. An-
ders kunt u bekneld raken! Rijd nooit
met de machine als de motorkap open
is.
4.7 Stoppen
Schakel de krachtafnemer uit. Trek de parkeerrem
aan.
Laat de motor 1-2 minuten stationair draaien. Zet
de motor af door de contactsleutel om te draaien.
Sluit de benzinekraan. Dit is vooral belangrijk als
de machine op bijv. een aanhanger vervoerd moet
worden.
Als u de machine zonder toezicht
achterlaat, moet u de bougiekabel(s)
losmaken en de contactsleutel verwij-
deren.
Direct na gebruik kan de motor bij-
zonder heet zijn. Raak de demper, de
cilinder of de koelribben niet aan. Dit
kan ernstige brandwonden veroorzak-
en.
4.8 Reiniging
Om het gevaar op brand te verkleinen
de motor, de demper, de accu en de
brandstoftank vrijhouden van gras,
bladeren en olie.
Om het gevaar op brand te verkleinen
regelmatig controleren of er sprake is
van olie- en/of brandstoflekkage.
Status Handeling Resultaat
Het koppelings-/
rempedaal is niet
ingetrapt.
De krachtafnemer
is niet inge-
schakeld.
Probeer te starten. De motor
start niet.
Het koppelings-/
rempedaal is inge-
trapt.
De krachtafnemer
is ingeschakeld.
Probeer te starten. De motor
start niet.
Lopende motor. De
krachtafnemer is
ingeschakeld.
De bestuurder gaat
staan.
De motor
stopt dan.
Lopende motor. Verwijder zekering
10 A.
Zie afb. 14.
De motor
stopt dan.

Содержание

Скачать