Deca D-MIG 760 TD + WF4 [21/56] Inwerkingstelling

Deca D-MIG 635 T [21/56] Inwerkingstelling
20
950633-03 17/11/15
uitgeeft.
X Lasactiviteit. Duidt aan hoelang het lasapparaat kan werken en hoelang het
moet stoppen met werken om af te koelen. De tijdsduur wordt uitgedrukt in
% op basis van een cyclus van 10 min. (bv. 60% betekent 6 min. werken en
4 min. inactiviteit).
A / V Instelrange van de stroomsterkte en bijbehorende spanningsboog.
J) Gegevens van de voedingslijn
U1 Voedingsspanning (toegelaten tolerantie: +/- 10%)
I1 eff Opgenomen efciënte stroomsterkte
I1 max Maximum opgenomen stroomsterkte
K) Serienummer
L) Gewicht
M) Veiligheidssymbolen: Lees de waarschuwingen omtrent de veiligheid
Technische gegevens toorts en draadaanvoer Fig.4
Inwerkingstelling
De elektrische aansluitingen moeten uitgevoerd worden door ervaren en gekwaliceerd
personeel.
Vergewis u ervan dat het lasapparaat uitgeschakeld en losgekoppeld is van de
voedingsbron tijdens alle fasen van de inwerkingstelling.
Controleer dat het stopcontact waaraan het lasapparaat wordt aangesloten beveiligd is
door de nodige veiligheidsinrichtingen (stroomonderbreker) en dat deze aangesloten
is op een aarding.
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een leiding met een “neutrale” die
met de aarde is verbonden.
Assemblage en elektrische aansluiting
¾ Assemblage en lossen delen in de verpakking Fig.8**.
¾ Controleer dat de elektrische lijn de spanning en frequentie uitgeeft overeenstemmend
met die van het lasapparaat en dat er een stroomonderbreker voorzien werd geschikt
voor de geleverde nominale maximumstroomsterkte (I2max) Fig.3,1.
L Dit apparaat voldoet niet aan de vereisten van de norm IEC/EN61000-3-12. Als het
wordt aangesloten op een openbaar laagspanningsnet voor woningen, moet de
installateur of de gebruiker zelf controleren of dit mogelijk is. Raadpleeg indien nodig
het bedrijf dat de netstroom levert.
¾ Voedingsstekker. Indien het lasapparaat geen stekker heeft, moet een genormaliseerde
stekker aan de voedingskabel aangesloten worden (2P+T voor 1Ph; 3P+T voor 3Ph)
met een geschikte capaciteit Fig.3,2.
¾ Indien het lasapparaat voorzien werd om te werken op twee voedingsspanningen,
selecteer dan de benodigde spanning via het klemmenbord dat toegankelijk wordt door
verwijdering van het afdekpaneel Fig.5.
L Bij levering zijn lasapparaten zo op de fabriek ingesteld om te werken bij de hoogste
voedingsspanning.
Voorbereiding van het lascircuit
¾ Voor de lasapparaten met afzonderlijk draadaanvoermechanisme moet u de vermogens-
en stuurdraden aan de aansluitingen van de generator en van het wagentje aansluiten.
De losse draadaanvoer kan alleen in werking worden gesteld in combinatie met het
specieke lastoestel. Het afzonderlijke gebruik ervan is verboden.
¾ Sluit de aarddraad aan op het lasapparaat en op het werkstuk, zo dicht mogelijk bij de
plaats op het werkstuk dat gelast moet worden. Voor de lasapparaten met meerdere
aansluitingen kan u kiezen tussen verschillende penetratieniveaus van de lasbewerking.
Gebruik platte stekkers voor dunne oppervlakken.
¾ Sluit de toorts
** aan op het contact van het lasapparaat.
L De aanbevolen secties (mm2) voor de laskabel, in functie van de geleverde maximale
nominale stroomsterkte (I2max) staan vermeld in Fig.3,3.
Plaatsing van de continu aangevoerde lasdraad
Volg voor de installatie de aanwijzingen in Fig.6.
Het materiaal en de diameter van de lasdraad moeten overeenstemmen met het
draadtransportwieltje Fig.6,4,a, de contactbuis Fig.6,8,b en de toortsmantel. Indien de
afmetingen niet overeenstemmen is het mogelijk dat de aanvoer van de draad moeilijk
verloopt.
L De draad met kern vereist een wieltje met gekartelde geul voor een goede meesleping.
L Voor een correct werkproces is het belangrijk dat de draadaandrukknop Fig.6,4,c
ingedrukt wordt. Indien de draad verschuift zal het lasproces problemen ondervinden;
indien het echter te veel onder druk staat, kan het vervormen en niet meer vrij lopen
in de toorts. Een eerste afstelling kan als volgt gebeuren: draai de draadaandrukknop
vaster totdat de draad wordt voortgetrokken; voor een zachte draad (aluminium, draad
met kern) moet hij nog een wending verder worden aangedraaid; voor een harde draad
(staal, inox, enz.) moet hij nog drie wendingen worden vastgedraaid.
L Om de continu aangevoerde lasdraad makkelijk van het lasapparaat te verwijderen moet
de draad tussen de draadrol en het draadaanvoermechanisme afgesneden worden, terwijl
hij stil gehouden wordt, en vervolgens aan de draadrol vastgemaakt worden. Open de
draadgeleiderarm en trek met een paar tangen, langs de toortszijde, het stukje draad
dat binnen de toorts zelf ligt er uit.
Installatievandeesmetschermgas**envanhet
drukreduceertoestel**
Blokkeer de es met schermgas in de verticale stand op een plek ver verwijderd van
de laszone. Gebruik de steun van het lasapparaat of een vast deel, zodat het niet valt
en niet beschadigd wordt.
Volg voor de installatie de aanwijzingen in Fig.7.
Gas Toepassing
Argon Alle non-ferrometalen (aluminium)
Argon + 1-3%O2 Inox
Argon + 20%CO2 Staal met laag koolstofgehalte
CO2 Staal met laag koolstofgehalte
L Argon/CO2 gas wordt verkozen boven CO2 daar dit betere resultaten geeft.
L Sluit de gaskraan op de gases en reset het drukreduceertoestel wanneer de
werkzaamheden beëindigd werden.
** (Dit onderdeel is niet aanwezig op sommige modellen).
Lasproces: beschrijving van de commando’s en
signaleringen
Nadat u alle fasen van de inwerkingstelling heeft uitgevoerd moet u het lasapparaat
aanschakelen, de kraan van het schermgas openen en overgaan tot de afstellingen
volgens de volgorde vermeld onder de beschrijving van de commando’s Fig.1
1) Instelling lasstroom
Kies de lasstroom in functie van het uit te voeren werk. Beginmet een lage instelling
indien het metaal dun is. Vermeerder dan tot aan de optimale instelling.
L Stel de lasstroom niet af terwijl je aan het lassen bent, daar de stroom de omschakelaars
zou kunnen beschadigen.
2) Afstelling draadaanvoersnelheid
Druk op de knop op de toorts om het lassen aan te vatten en stel de draadaanvoersnelheid
af Fig.3,4. De snelheid is correct afgesteld wanneer het geluid geproduceerd door de
lasboog normaal en constant is. Bij een te hoge snelheid zal de draad als een punt op
het werkstuk drukken; bij een te lage snelheid zal de lasboog langer worden en de draad
druppelvormig worden. Indien u er niet in slaagt de juiste instelling te bekomen, moet de
lasstroom gewijzigd worden.
3) Timer voor lasduur
Indien u afzonderlijke punten moet uitvoeren die allen gelijk zijn kan u met dit commando
de duur van de afzonderlijke lasbewerking instellen. De functie is nuttig voor uitvoering
van klinkverbindingen aan één zijde. Indien dit commando niet gebruikt wordt, moet u
zich er van vergewissen dat de potentiometer/schakelaar op de OFF stand staat.
4) Keuzeschakelaar met 2 tijden 4 tijden
Op de stand 4 tijden zorgt de lastoortsknop voor een wijziging in de werking. Bij
indrukking van de knop start de gasaanvoer en bij loslating begint het lasproces. Door
nogmaals op de knop te drukken wordt het lasproces onderbroken en door het terug los
te laten stopt de gasaanvoer.
5) Controlelampje voor thermische interventie
Wanneer het controlelampje brandt, betekent dit dat de thermische beveiliging werkt.
Bij overschrijding van de belasting Xvermeld op het typeplaatje, zaleen thermische
beveiliging het proces onderbreken alvorens het lasapparaat kan beschadigd worden.
Wacht totdat de werking werd hersteld, en daarna nog best enkele minuten.
Indien de thermische beveiliging constant tussenkomt, betekent dit dat er te hoge
prestaties gevraagd worden aan het lasapparaat.
Tips voor het gebruik
Gebruik enkel een elektrische verlengdraad wanneer dit werkelijk nodig is en mits deze
een doorsnede heeft gelijk of groter dan die van de voedingskabel, en voorzien is van
een aardgeleider.
Sluit de luchtinlaten van het lasapparaat nooit af. Berg het niet op in dozen of kasten
waar geen voldoende ventilatie voorzien is.
Gebruik het lasapparaat niet in omgevingen met: gas, dampen, geleidende poeders
(bv. ijzervijzels), zoute lucht, bijtende rook en andere agentia die de metallische delen
en elektrische isoleringen kunnen beschadigen.
L De elektrische delen van het lasapparaat werden behandeld met beschermende
harsen. Bij het eerste gebruik is het mogelijk dat er rook ontstaat; dit is te wijten aan
het hars, dat volledig is opgedroogd. De rookvorming zal slechts enkele minuten duren.
Onderhoud
Schakel het lasapparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
Gewoon onderhoud moet regelmatig door de bediener uitgevoerd worden in functie
van het gebruik.
Controleer de aansluitingen van de gasleiding, van de kabel van de toorts en van de
aardgeleider. • Maak de contactbuis en de gasverdeler schoon met een ijzeren borstel.
Vervang ze indien ze versleten zijn. • Maak het lasapparaat aan de buitenkant schoon
met een vochtig doek.
Telkens de draadrol wordt vervangen:
• Controleer de uiltijning, de reinheid en de slijtage van het draadtransportwieltje. Fig.10
Verwijder metallische stofdeeltjes die zich afzetten op het draadaanvoermechanisme.
• Maak de draadgeleidermantel schoon met watervrije solventen en ontvetters en droog
het met perslucht. Controleer de sleet op de waarschuwingsetiketten.Vervang de
versleten deeltjes.
Buitengewoon onderhoud uit te voeren door ervaren of gekwaliceerd personeel op
elektromechanisch vlak, op regelmatige tijdstippen, in functie van het gebruik.
• Inspecteer de binnenkant van het lasapparaat en verwijder het stof dat afgezet werd op
de elektrische delen (gebruik perslucht) en op de elektronische kaarten (gebruik een heel
zachte borstel of geschikte producten). • Controleer of de elektrische aansluitingen goed
vastgedraaid zijn en dat de isolering van de bekabeling niet beschadigd is.

Содержание

Скачать