Deca D-MIG 532TDKE [24/68] Beschrijving van het lasapparaat

Deca D-MIG 530TDK [24/68] Beschrijving van het lasapparaat
23
950539-06 09/06/16
% op basis van een cyclus van 10 min. (bv. 60% betekent 6 min. werken en
4 min. inactiviteit).
A / V Instelrange van de stroomsterkte en bijbehorende spanningsboog.
J) Gegevens van de voedingslijn
U1 Voedingsspanning (toegelaten tolerantie: +/- 10%)
I1 eff Opgenomen efciënte stroomsterkte
I1 max Maximum opgenomen stroomsterkte
K) Serienummer
L) Gewicht
M) Veiligheidssymbolen: Lees de waarschuwingen omtrent de veiligheid
Technische gegevens toorts en draadaanvoer Fig.3
Inwerkingstelling
De elektrische aansluitingen moeten uitgevoerd worden door ervaren en gekwaliceerd
personeel.
Vergewis u ervan dat het lasapparaat uitgeschakeld en losgekoppeld is van de
voedingsbron tijdens alle fasen van de inwerkingstelling.
Controleer dat het stopcontact waaraan het lasapparaat wordt aangesloten beveiligd is
door de nodige veiligheidsinrichtingen (stroomonderbreker) en dat deze aangesloten
is op een aarding.
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een leiding met een “neutrale” die
met de aarde is verbonden.
Assemblage en elektrische aansluiting
¾ Assemblage en lossen delen in de verpakking Fig. 10.
¾ Controleer dat de elektrische lijn de spanning en frequentie uitgeeft overeenstemmend
met die van het lasapparaat en dat er een stroomonderbreker voorzien werd geschikt
voor de geleverde nominale maximumstroomsterkte (I2max) Fig.4,1.
L Dit apparaat voldoet niet aan de vereisten van de norm IEC/EN61000-3-12. Als het
wordt aangesloten op een openbaar laagspanningsnet voor woningen, moet de
installateur of de gebruiker zelf controleren of dit mogelijk is. Raadpleeg indien nodig
het bedrijf dat de netstroom levert.
¾ Voedingsstekker. Indien het lasapparaat geen stekker heeft, moet een genormaliseerde
stekker aan de voedingskabel aangesloten worden (2P+T voor 1Ph; 3P+T voor 3Ph)
met een geschikte capaciteit Fig.4,2.
¾ Indien het lasapparaat voorzien werd om te werken op twee voedingsspanningen,
selecteer dan de benodigde spanning via het klemmenbord dat toegankelijk wordt door
verwijdering van het afdekpaneel Fig.5.
L Bij levering zijn lasapparaten zo op de fabriek ingesteld om te werken bij de hoogste
voedingsspanning.
Voorbereiding van het lascircuit
¾ Sluit de aarddraad aan op het lasapparaat en op het werkstuk, zo dicht mogelijk bij de
plaats op het werkstuk dat gelast moet worden.
¾ Sluit de toorts
** aan op het contact van het lasapparaat.
¾ Selectie polariteit van de lastoorts**.
¾ De polariteit van de lastoorts moet negatief “-” zijn voor de draad met kern en positief “+“
voor alle overige draden. Volg voor de selectie de aanwijzingen op Fig.8 .
L De aanbevolen secties (mm2) voor de laskabel, in functie van de geleverde maximale
nominale stroomsterkte (I2max) staan vermeld in Fig.4,3.
L De toortsen met snelheidsinstelling op de handgreep en “Spool gun” hebben een
stekkertje dat aangesloten moet zijn in het contact G Fig.1.
Plaatsing van de continu aangevoerde lasdraad
Volg voor de installatie de aanwijzingen in Fig.6.
Het materiaal en de diameter van de lasdraad moeten overeenstemmen met het
draadtransportwieltje Fig.6,5,a, de contactbuis Fig.6,9,b en de toortsmantel. Indien de
afmetingen niet overeenstemmen is het mogelijk dat de aanvoer van de draad moeilijk
verloopt.
L Voor een correct werkproces is het belangrijk dat de draadaandrukknop Fig.6,5,c
ingedrukt wordt. Indien de draad verschuift zal het lasproces problemen ondervinden;
indien het echter te veel onder druk staat, kan het vervormen en niet meer vrij lopen
in de toorts. Een eerste afstelling kan als volgt gebeuren: draai de draadaandrukknop
vaster totdat de draad wordt voortgetrokken; voor een zachte draad (aluminium, draad
met kern) moet hij nog een wending verder worden aangedraaid; voor een harde draad
(staal, inox, enz.) moet hij nog drie wendingen worden vastgedraaid.
L Om de continu aangevoerde lasdraad makkelijk van het lasapparaat te verwijderen moet
de draad tussen de draadrol en het draadaanvoermechanisme afgesneden worden, terwijl
hij stil gehouden wordt, en vervolgens aan de draadrol vastgemaakt worden. Open de
draadgeleiderarm en trek met een paar tangen, langs de toortszijde, het stukje draad
dat binnen de toorts zelf ligt er uit.
Installatievandeesmetschermgas**envanhet
drukreduceertoestel**
Blokkeer de es met schermgas in de verticale stand op een plek ver verwijderd van
de laszone. Gebruik de steun van het lasapparaat of een vast deel, zodat het niet valt
en niet beschadigd wordt.
Volg voor de installatie de aanwijzingen in Fig.7.
Gas Toepassing
Argon Alle non-ferrometalen (aluminium)
Argon + 1-3%O2 Inox
Argon + 20%CO2 Staal met laag koolstofgehalte
CO2 Staal met laag koolstofgehalte
L Argon/CO2 gas wordt verkozen boven CO2 daar dit betere resultaten geeft.
een lasapparaat werkt. Dragers van medische apparaten moeten een arts raadplegen
voordat ze een omgeving betreden waarin een lasapparaat werkt.
Dit apparaat voldoet aan de technische standaard eisen voor producten die alleen voor
professionele en industriële doeleinden bedoeld zijn. Overeenstemming met de limieten
voor blootstelling van het menselijk lichaam aan elektromagnetische velden (EMF) is
niet verzekerd.
Gedraag u als volgt om uzelf zo weinig mogelijk bloot te stellen aan elektromagnetische
velden (EMF):
Laat uw lichaam niet tussen de laskabels in komen. Houd beide laskabels aan dezelfde
kant van uw lichaam.
Vlecht indien mogelijk de laskabels in elkaar en zet ze vast met plakband.
Draai de laskabels niet rond uw lichaam.
Maak de massakabel op het werkstuk zo dicht mogelijk bij het laspunt vast.
Hang het lasapparaat niet aan uw lichaam terwijl u last.
Houd uw hoofd en romp zo ver mogelijk verwijderd van het lascircuit. Werk niet in de
buurt van, zittend op of leunend tegen het lasapparaat. Minimum afstand: Fig 11 Da
= cm 50; Db = cm.20.
Klasse A apparatuur
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in een professionele en industriële omgeving.
In woonomgevingen en omgevingen die aangesloten zijn op een openbaar
laagspanningsnet voor woningen kunnen er problemen zijn met de elektromagnetische
compatibiliteit wegens geleide of uitgestraalde storingen.
Lassen onder gevaarlijke omstandigheden
Indoen u moet lassen onder omstandigheden met een verhoogd risico voor elektrische
ontladingen, verstikking, in nabijheid van ontvlambare of ontplofbare materialen
dan moet u er voor zorgen dat een ervaren en verantwoordelijk vakman eerst de
omstandigheden evalueert. Verzeker u ervan dat er personeel aanwezig is dat opgeleid
is om in noodgevallen op te treden. Gebruik de technische beschermingsmiddelen
voorgeschreven in 5.10; A.7; A.9 van de technische specicatie IEC of CLC/TS 62081.
Indien u moet werken in van de grond verheven posities, moet u steeds een veilig
platform gebruiken.
Indien meerdere lasapparaten inwerken op hetzelfde werkstuk of op werkstukken
die elektrisch met elkaar verbonden zijn, is het mogelijk dat de nullastspanningen die
liggen op elektrodehouders of op de toortsen bij elkaar opgeteld worden, waardoor het
veiligheidsniveau kan overschreden worden. Wees er zeker van dat een ervaren en
verantwoordelijk vakman op voorhand evalueert of er risico’s heersen en eventueel de
nodige voorzorgsmaatregelen neemt volgens puntje 5.9 van de technische specicatie
IEC of CLC/TS 62081.
Bijkomende waarschuwingen
Gebruik het lasapparaat niet voor niet voorziene doeleinden zoals bijvoorbeeld het
ontvriezen van waterleidingen.
Plaats het lasapparaat op een vlak oppervlak dat stabiel is en vermijd dat het kan
bewegen. De positie moet inspectie toelaten, maar de vonken van het lasproces mogen
niet hinderen.
Hijs het lasapparaat niet op. Hijssystemen zijn niet voorzien.
Gebruik geen kabels met beschadigde isolering of met losse aansluitingen.
Beschrijving van het lasapparaat
Het lasapparaat is een stroomgenerator voor MIG/MAG-lassen met continu aangevoerde
lasdraad, geschikt voor het lassen van koolstofstaal, zwak gelegeerd staal, roestvrij staal
en aluminium, met behulp van een schermgas.
De transformator is elektrisch gezien van het vlakke type (constante spanning).
De handleiding verwijst naar een reeks lasapparaten die onderling verschillen voor
enkele eigenschappen. Identiceer het model dat u bezit op Fig. 1.
Hoofdorganen Fig.1
A) Toegangspaneel naar rolinvoegplaats
B) Draadhaspel
C) Draadaanvoermechanisme
D) Voedingskabel
E) Inlaat schermgas
F) ON/OFF-schakelaar
G) Connector voor speciale toortsen**
H) Aansluiting toorts
I) Aansluiting aarddraad
L) Beschermende zekeringen
M) Klemmenbord voor spanningswissel**
** (Dit onderdeel is niet aanwezig op sommige modellen).
Technische gegevens
Het typeplaatje ligt op het lasapparaat. De Fig.2 is een voorbeeld van het plaatje.
A) Naam en adres van de fabrikant
B) Europese referentienorm voor de constructie en veiligheid van lasinstallaties
C) Symbool voor de interne structuur van het lasapparaat
D) Symbool voor het voorziene lasproces
E) Symbool voor de continu geleverde stroom
F) Benodigde voeding:
eenfase wisselspanning; frequentie
driefase wisselspanning; frequentie
G) Beschermklasse tegen vaste en vloeibare deeltjes
H) Symbool dat duidt op de mogelijkheid om het lasapparaat te gebruiken in
omgevingen met een risico voor elektrische ontladingen
I) Prestaties van het lascircuit
U0V Minimum en maximum nullastspanning (open lascircuit).
I2, U2 Stroom en overeenkomstige genormaliseerde spanning dat het lasapparaat
uitgeeft.
X Lasactiviteit. Duidt aan hoelang het lasapparaat kan werken en hoelang het
moet stoppen met werken om af te koelen. De tijdsduur wordt uitgedrukt in

Содержание