Stiga PRIMO /SE [73/188] Nederlands

Stiga PRIMO /SE [73/188] Nederlands
73
NEDERLANDS
NL
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
3.2 STUURSYSTEEM
De machine heeft achterwielbesturing, zodat deze
eenvoudig om bomen of andere obstakels heen kan
rijden. De stuurbewegingen worden overbracht via
een kabel.
3.3 VEILIGHEIDSSYSTEEM
De machine is uitgerust met een elektrisch veilig-
heidssysteem. Het veiligheidssysteem stopt be-
paalde activiteiten die bij een onjuiste bediening
gevaarlijk kunnen zijn.
De motor kan bijvoorbeeld alleen gestart worden
als het maaidek is uitgeschakeld.
De werking van het veiligheidssysteem
moet vóór elk gebruik worden gecon-
troleerd.
3.4 BEDIENINGSELEMENTEN
3.4.1 Stuur (1:B)
Het stuur wordt gebruikt om de machine te bestu-
ren. Draai alleen aan het stuur als de machine rijdt.
Draai nooit aan het stuur als de machi-
ne stilstaat met het maaidek omlaag.
Hierdoor kan het stuursysteem overbe-
last raken.
3.4.2 Koppeling - rem (1:D)
Het pedaal heeft de volgende functies:
Koppeling
Bedrijfsrem
Parkeerrem
Het pedaal heeft drie standen:
1. Pedaal los - aandrijving voor-
uit. De machine rijdt als er een
versnelling is ingeschakeld. Be-
drijfsrem niet geactiveerd.
2. Pedaal half ingedrukt - aandrijving vooruit
ontkoppeld, het is mogelijk om te schakelen. Be-
drijfsrem niet geactiveerd.
3. Pedaal geheel ingedrukt - aandrijving vooruit
ontkoppeld. Bedrijfsrem volledig geactiveerd. Zie
ook "Parkeerrem" hieronder.
LET OP! Regel de snelheid niet door de koppe-
ling te laten slippen. Kies in plaats daarvan de
juiste versnelling voor de gewenste snelheid.
3.4.2.1 Parkeerrem
Het pedaal (1:D) is ook de parkeerrem.
Vergrendelen
:
1. Druk het pedaal (1:D) geheel in.
2. Draai de grendel (1:E).
3. Laat het pedaal los.
Ontgrendelen
:
1. Druk het pedaal (1:D) geheel in.
2. Laat het pedaal los.
3.4.3 Gas-/chokehendel (1:K)
Met deze hendel wordt het motortoerental gere-
geld en wordt de choke ingeschakeld bij een koude
start.
Als de motor onregelmatig loopt, is het
mogelijk dat de hendel te ver naar vo-
ren staat zodat de choke wordt geacti-
veerd. Dit beschadigt de motor,
verhoogt het brandstofgebruik en is
schadelijk voor het milieu.
1. Choke - voor het starten van een koude
motor. De choke wordt ingeschakeld door
de hendel boven in de groef te zetten.
Gebruik de choke niet als de motor
warm is.
2. Vol gas - geef bij gebruik van de machi-
ne altijd vol gas.
De volgasstand bevindt zich ca. 2 cm on-
der de chokestand.
3. Stationairloop.
3.4.4 Contactslot (1:M)
Contactslot dat wordt gebruikt om de motor te star-
ten en af te zetten.
Laat de machine niet achter met de
sleutel in stand 2 of 3. Hierdoor kan de
accu ontladen en beschadigd raken.
Vier standen:
1. Stopstand - de motor is kortgesloten.
De sleutel kan worden uitgenomen.
2 en 3. Bedrijfsstand
4. Startstand - de elektrische startmotor
wordt geactiveerd op het moment dat de
sleutel in de veerbelaste startstand wordt
gedraaid. Laat de sleutel terugkeren naar
bedrijfsstand 2 of 3 zodra de motor is ge-
start.
3.4.5 Versnellingshendel (1:J)
Schakel nooit tijdens het rijden. Scha-
kel uitsluitend met de motor in statio-
nair en de bedrijfsrem ingedrukt.
De versnellingshendel wordt gebruikt om een van
de drie vooruitversnellingen (1-2-3), de vrijstand
(N) of de achteruitstand (R) te selecteren.
Om te schakelen moet het pedaal (1:D) worden in-
gedrukt.
LET OP! Als de gewenste versnelling moeilijk kan
worden geschakeld, laat dan het pedaal los en druk
het weer in (1:D). Probeer het vervolgens opnieuw.
Dwing de versnellingsbak nooit in een versnelling.

Содержание

Скачать