Telwin MASTERMIG 220/2 [22/80] Inhoud

Telwin MASTERMIG 220/2 [22/80] Inhoud
pag. pag.
INHOUD
NEDERLANDS
1. ALGEMENE VEILIGHEID VOOR HET
5.3 VERBINDINGEN VAN HET LASCIRCUIT ............................................... 23
5.3.1 Verbinding met de gasfles ................................................................ 23
BOOGLASSEN.............................................................................................. 22
5.3.2 Verbinding retourkabel van de lasstroom ........................................ 23
5.3.3 Verbinding toorts............................................................................... 23
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING ............................................... 22
5.3.4 Verbinding met de draadvoeder (in het model
2.1 COMPACTE LASMACHINE...................................................................... 22
met externe draadvoeder) ................................................................ 23
2.2 LASMACHINE MET WEGNEEMBARE OF GESCHEIDEN
5.3.5 Aanbevelingen.................................................................................. 23
DRAADTREKKER .................................................................................... 23
5.3.6 Verbinding groep koeling water G.R.A. (alleen voor versie R.A.) ..... 23
2.3 SERIE-ACCESSOIRES............................................................................ 23
5.4 LADING DRAADSPOEL.......................................................................... 23
2.4 ACCESSOIRES OP AANVRAAG ............................................................. 23
6. LASSEN: BESCHRIJVING VAN DE PROCEDURE...................................... 24
3. TECHNISCHE GEGEVENS........................................................................... 23
6.1 PRELIMINAIRE OPERATIES ................................................................... 24
3.1 KENTEKENPLAAT ................................................................................... 23
6.2 LASSEN .................................................................................................. 24
3.2 ANDERE TECHNISCHE GEGEVENS ..................................................... 23
6.3 LASSEN IN ALUMINIUM.......................................................................... 24
6.4 PUNTLASSEN ......................................................................................... 24
4. BESCHRIJVING VAN DE LASMACHINE...................................................... 23
6.5 AANBRENGEN VAN SPIJKERS ............................................................. 24
4.1 INRICHTINGEN VAN CONTROLE, REGELING EN VERBINDING ........ 23
6.6 PROCEDURE VAN ONTLATEN VAN DE METALEN PLAAT.................... 24
5. INSTALLATIE................................................................................................. 23
7. ONDERHOUD .................................................................................................. 24
5.1 INRICHTING............................................................................................. 23
7.1 BUITENGEWOON ONDERHOUD............................................................ 24
5.1.1 Assemblage retourkabel- tang ........................................................ 23
5.2 WIJZEN VAN OPHIJSEN VAN DE LASMACHINE ................................. 23
5.2.1 AANSLUITING OP HET NET.......................................................... 23
7.2 TOORTS ................................................................................................... 24
5.2.2 STEKKER EN CONTACT................................................................. 23
7.1.1 Toorts ................................................................................................ 24
7.1.2 Draadvoeder ..................................................................................... 24
LASMACHINE MET CONTINUE DRAADVOEDING MET BOOG MIG/MAG EN blijven staan in de nabijheid van de gebruikszones van deze lasmachine.
VOORZIENE FLUX VOOR INDUSTRIEEL EN PROFESSIONEEL GEBRUIK. Men raadt het gebruik van deze lasmachine af aan de dragers van vitale
Opmerking: In de volgende tekst zal de term “lasmachine” gebruikt worden . elektrische of elektronische apparatuur.
1.ALGEMENE VEILIGHEID VOOR HET BOOGLASSEN
De operator moet voldoende ingelicht zijn voor wat betreft een veilig gebruik van
de lasmachine en over de risico's in verband met de procedures van het
booglassen, de desbetreffende beschermingsmaatregelen en procedures bij
- Deze lasmachine voldoet aan de vereisten van de technische standaards voor
noodgevallen.
producten voor een uitsluitend gebruik in industriële ruimten en voor
(Ook beroep doen op de ”TECHNISCHE SPECIFICATIE IEC of CLC/TS 62081”:
professionele doeleinden.
INSTALLATIE EN GEBRUIK VAN APPARATUUR VOOR HET BOOGLASSEN).
De overeenstemming met de elektromagnetische compatibiliteit in een
huiselijke ruimte is niet gegarandeerd.
SUPPLEMENTAIRE VOORZORGSMAATREGELEN
- Rechtstreeks contact met de lascircuits vermijden; de nullastspanning
geleverd door de lasmachine kan in bepaalde gevallen gevaarlijk zijn.
DE OPERATIES VAN HET LASSEN:
- De verbinding van de laskabels, de operaties van nazicht en reparatie moeten
- In een ruimte met een verhoogd risico van elektroshock;
uitgevoerd worden met een uitgeschakelde lasmachine die losgekoppeld is
- In aangrenzende ruimten;
van het voedingsnet.
- In aanwezigheid van ontvlambare of ontploffende materialen;
- De lasmachine uitschakelen en loskoppelen van het voedingsnet voordat men
MOETEN vooraf geëvalueerd worden door een ”Verantwoordelijke expert”
de versleten elementen van de toorts vervangt.
en altijd uitgevoerd worden in aanwezigheid van andere personen die
- De el ektrische instal l atie uitvoe r en volgens de voorzie ne
opgeleid zijn voor ingrepen in noodgeval.
ongevallenpreventienormen en -wetten.
De technische beschermingsmiddelen beschreven in 5.10; A.7; A.9. van de
- De lasmachine mag uitsluitend verbonden worden met een voedingsnet met
”TECHNISCHE SPECIFICATIE IEC of CLC/TS 62081” MOETEN toegepast
een neutraalgeleider verbonden met de aarde.
worden.
- Verifiëren of het voedingscontact correct verbonden is met de beschermende
- Het lassen MOET verboden zijn terwijl de lasmachine of de draadvoeder
aarde.
ondersteund wordt door de operator (vb. middels riemen).
- De lasmachine niet gebruiken in vochtige of natte ruimten of in de regen.
- Het lassen MOET verboden zijn met een operator die van de grond opgeheven
- Geen kabels met een versleten isolering of met loszittende verbindingen
staat, behoudens het eventueel gebruik van een veiligheidsplatform.
gebruiken.
- SPANNING TUSSEN ELEKTRODENHOUDER OF TOORTSEN: wanneer men
- In aanwezigheid van een koelunit met vloeistof moeten de operaties van het
werkt met meerdere lasmachines op een enkel stuk of op meerdere elektrisch
vullen uitgevoerd worden met een uitgeschakelde lasmachine die
verbonden stukken, kan er een gevaarlijke som van nullastspanningen tussen
losgekoppeld is van het voedingsnet.
twee verschillende elektrodenhouders of toortsen gegenereerd worden, aan
een waarde die het dubbel van de toegelaten limiet kan bereiken.
Het is noodzakelijk dat een ervaren coördinator het meten van de
instrumenten uitvoert teneinde te bepalen of er een risico bestaat en om de
adequate beschermende maatregelen te treffen zoals aangeduid wordt in 5.9
van de ”TECHNISCHE SPECIFICATIE IEC of CLC/TS 62081”.
- Niet lassen op containers, bakken of leidingen die vloeibare of gasachtige
ontvlambare producten bevatten of bevat hebben.
- Vermijden te werken op materialen die schoongemaakt zijn met
chloorhoudende oplosmiddelen of in de nabijheid van dergelijke producten.
RESIDU RISICO'S
- Niet lassen op bakken onder druk.
- Alle ontvlambare producten uit de werkzone verwijderen (vb. hout, papier,
- OMKANTELING: de lasmachine op een horizontaal oppervlak plaatsen met
vodden, enz.).
een adequaat draagvermogen voor de massa; zoniet (vb. hellende, oneffen
- Zorgen voor een adequate ventilatie of voor geschikte middelen voor de afvoer
bevloeringen enz...) bestaat het gevaar van omkanteling.
van de lasrook in de nabijheid van de boog; er is een systematische
benadering nodig voor de evaluatie van de limieten van blootstelling aan de - ONJUIST GEBRUIK: het gebruik van de lasmachine is gevaarlijk voor gelijk
lasrook in functie van hun samenstelling, concentratie en tijdsduur van de welke bewerking die verschilt van diegene die voorzien zijn (vb. ontvriezen
blootstelling zelf. van buizen van de waterleiding).
- De gasfles (indien gebruikt) beschermen tegen warmtebronnen, inbegrepen
zonnestralen).
- VERPLAATSING VAN DE LASMACHINE: de gasfles altijd vasthechten met
adequate middelen die geschikt zijn om een toevallige val te voorkomen.
,
)
*
- Een adequate elektrische isolering gebruiken tegen de elektrode, het stuk in
De beschermingen en de mobiele gedeelten van het omhulsel van de lasmachine
bewerking en eventuele op de grond geplaatste metalen elementen die in de
en van de draadvoeder moeten in hun stand staan voordat de lasmachine wordt
nabijheid staan (die toegankelijk zijn).
verbonden met het voedingsnet.
Dit kan normaal bekomen worden door het dragen van handschoenen,
veiligheidsschoeisel, hoofddeksels en voor dit doel voorziene kledij en
middels het gebruik van voetplanken of isolerende tapijten.
- De ogen altijd beschermen met de speciaal daartoe bestemde niet-
actinistiche glazen gemonteerd op maskers of helmen.
OPGELET! Gelijk welke manuele ingreep op gedeelten in beweging van de
De speciale beschermende vuurwerende kledingstukken dragen en hierbij
draadvoeder, bijvoorbeeld :
vermijden de huid bloot te stellen aan de ultraviolet en infrarood stralen
- Vervanging rollen en/of draadgeleiders;
geproduceerd door de boog; de bescherming moet ook uitgebreid worden
- Invoer van de draad in de rollen;
naar de andere personen in de nabijheid van de boog middels niet
- Lading van de draadspoel;
reflecterende schermen of gordijnen.
- Schoonmaak van de rollen, van de raderwerken en van de eronder staande
- Lawaai: Indien omwille van bijzonder intensieve lasoperaties een persoonlijk
zone;
dagelijks niveau van blootstelling (LEPd) wordt vastgesteld dat gelijk is aan of
- Smering van de raderwerken.
groter is dan 85db (A), is het gebruik verplicht van adequate individuele
MOET UITGEVOERD WORDEN MET EEN UITGESCHAKELDE LASMACHINE DIE
beschermingsmiddelen.
LOSGEKOPPELD IS VAN HET VOEDINGSNET.
- Het is verboden de lasmachine op te hijsen.
- De elektromagnetische velden gegenereerd door het lasproces kunnen
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING
interfereren met de werking van de elektrische en elektronische apparatuur.
2.1 COMPACTE LASMACHINE(FIG. A1)
De dragers van vitale elektrische of elektronische apparatuur (vb. Pace-maker,
Deze lasmachine is een stroombron voor het booglassen, specifiek grealiseerd voor
ademhalingstoestellen enz...), moeten de geneesheer raadplegen voordat ze
het MAG-lassen van koolstofstalen of zwak gelegeerde stalen met beschermend gas
- 22 -

Содержание

Похожие устройства