Stiga TITAN 26 B W. CABIN [117/250] Toepassingen

Stiga TITAN 26 B W. CABIN [117/250] Toepassingen
118
NEDERLANDS
NL
4 TOEPASSINGEN
Op de machine mogen alleen originele STIGA-ac-
cessoires worden gemonteerd.
Er zijn optionele kits leverbaar met alle onderdelen
die vereist zijn voor het rijden op de openbare weg.
De inhoud van die kits wordt afgestemd op de
lokale voorschriften. Neem contact op met een
erkende dealer voor meer informatie en het kopen
van een kit.
5 STARTEN EN RIJDEN
De machine alleen gebruiken met geslo-
ten en vergrendelde kap. Anders be-
staat er een kans op brandwonden en
kunt u bekneld raken.
Zorg dat er niemand bij het knikpunt
van de machine komt als de motor
loopt. U kunt ernstige verwondingen
oplopen als u bekneld raakt tussen het
voorste en achterste deel van de ma-
chine.
Bij het rijden met een maaidek moet
aan de achterkant van de machine een
contragewicht of accessoire van mini-
maal 60 kg worden bevestigd.
5.1 Voorbereiding op het gebruik
Controleer de volgende punten voordat u de motor
start:
Vul indien nodig diesel bij.
Controleer het peil van de motorolie.
Controleer het peil van de koelvloeistof.
Controleer of het filterlampje gedoofd is.
Controleer of de kraantjes van de waterscheider
en het brandstoffilter open zijn
Zorg dat de waterscheider geen water bevat. Is
er water aanwezig, laat het dan weglopen.
Controleer het oliepeil in de hydraulische tank.
Zie “3.5.9”.
Voer de algemene veiligheidscontroles uit.
Controleer of er aan de achterkant van de ma-
chine een contragewicht of accessoire van mini-
maal 60 kg is bevestigd voordat u met een
maaidek gaat rijden. Zie afb. 11.
Controleer of de ontkoppelingshendel in de be-
drijfsstand staat. Zie “3.4.19”.
Nu worden de hierboven genoemde handelingen
beschreven.
5.2 Bijvullen
Diesel is zeer brandbaar. Bewaar
brandstof altijd in een speciaal daar-
voor bestemde tank.
Vul de brandstof alleen bij in de buiten-
lucht en rook niet tijdens het bijtanken.
Vul de tank voordat u de motor start.
Verwijder nooit de brandstofdop en vul
de machine nooit met brandstof wan-
neer de motor loopt of nog warm is.
Voor de motor mag geen biodiesel
worden gebruikt. Neem contact op met
de motorleverancier voor meer infor-
matie.
Als u brandstof bijvult tot die in de vu-
lopening blijft staan, kan brandstofle-
kkage of brand optreden.
Gebruik alleen diesel die voldoet aan de vereisten
in “2.1”.
1. Verwijder de tankdop (4:D).
2. Vul diesel bij tot aan de onderkant van de vulp-
ijp. Als u brandstof bijvult tot die in de vulopen-
ing blijft staan, zal diesel gaan lekken omdat die
bij verhitting uitzet.
3. Sluit de tankdop.
5.3 Motorolie controleren
Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-
rect is. De machine moet op een vlakke onder-
grond staan.
Ga als volgt te werk:
1. Veeg de ruimte rond de oliepeilstok (15:K)
schoon en trek de peilstok omhoog.
2. Maak de oliepeilstok schoon.
3. Steek de peilstok helemaal naar binnen en trek
hem weer omhoog.
4. Lees het oliepeil af. Het oliepeil moet tot de
markering (15:L) op de peilstok staan.
Indien nodig de olievuldop verwijderen en olie bi-
jvullen tot de markering.
Gebruik olie met de graad CF of hoger, conform
API en volgens de onderstaande temperatuur-
grafiek.
Gebruik nooit olie met toevoegingen.

Содержание

Скачать