Stiga COLLECTOR 46 [5/148] Gebruiksvoorschriften

Stiga COLLECTOR 46 [5/148] Gebruiksvoorschriften
a) Gebruik loodvrije (groene) benzine met minimum 90
octaan.
b) Gebruik altijd verse en schone benzine; koop de
juiste hoeveelheden brandstof zodat deze nooit lan-
ger dan 30 dagen ongebruikt blijft. Na 30 dagen kun-
nen vuilrestjes afgezet worden in de tank of het re-
servoir.
c) Gebruik geen benzine die methanol bevat.
d) Vermeng de benzine niet met olie of andere additie-
ven.
OLIE
Gebruik altijd olie van goede kwaliteit en kies de grada-
tie in functie van de gebruikstemperatuur.
a) Gebruik enkel reinigingsolie die geclassificeerd is
als SF-SG, met een viscositeitgraad SAE die ge-
schikt is voor de gebruikstemperatuur (zie 8.1).
b) Het gebruik van een multigraadolie kan in de zo-
merperiode leiden tot een hoger verbruik. Het ni-
veau moet dus vaker gecontroleerd worden.
c) Meng geen oliesoorten met verschillende kenmerken
en eigenschappen.
d) Het gebruik van oliën SAE 30 bij een temperatuur van
minder dan +5°C kan schade toebrengen aan de
motor omwille van een ongepaste smering.
e) Overschrijdt het opschrift «MAX» niet (zie 5.1.1);
een overmatig niveau kan veroorzaken:
rook aan de uitlaat;
vervuiling van de bougie of de luchtfilter met tot ge-
volg problemen bij de start.
LUCHTFILTER
De doelmatigheid van de luchtfilter is heel belangrijk om
te voorkomen dat afvalmateriaal, vuil of stof aangezogen
worden door de motor, waardoor de prestaties en le-
vensduur verminderd worden.
Start de motor nooit wanneer het filterelement niet cor-
rect gemonteerd is.
BOUGIE
De bougies voor endothermische motoren zijn niet allen
gelijk!
a) Gebruik uitsluitend bougies van het aangewezen
type en voorzien van de juiste thermische gradatie.
b) Let op de lengte van de schroefdraad; een te lange
schroefdraad kan de motor onherroepelijk bescha-
digen.
4.3
4.5
4.4
VOOR ELK GEBRUIK
Voor elk gebruik van de motor worden een aantal con-
troles uitgevoerd om borg te staan voor de regelmatige
werking.
Controle oliepeil
Wat het te gebruiken type olie gebruikt, gelieve de aan-
wijzingen in het relatief hoofdstuk te raadplegen (zie
8.1).
a) Zet de machine op een effen ondergrond.
b) Reinig de zone rond de vuldop.
c) Draai de dop (1) los, reinig het uiteinde van de peil-
stok (2) en breng hem weer aan, door hem tegen de
vulopening te plaatsen, zonder hem vast te draaien.
d) Verwijder de dop met de peilstok en controleer of het
niveau van de olie tussen «MIN» en «MAX» ligt.
e) Vul zo nodig bij met olie van hetzelfde type, tot aan
het opschrift «MAX», en let erop dat geen olie naast
de vulopening gegoten wordt.
f) Schroef de dop (1) weer volledig vast en verwijder elk
spoor van eventueel gemorste olie.
Controle luchtfilter
Controleer of de luchtfilter aanwezig is, en goed onder-
houden en correct gemonteerd is (zie 6.5).
Bijvullen brandstof
Giet geen benzine op de plastic
onderdelen van de motor of de machine, om schade te
voorkomen en verwijder onmiddellijk elk spoor van
benzine dat eventueel gemorst werd.
De eigenschappen van de brandstof worden weerge-
geven in het relatief hoofdstuk “Technische gegevens”
(zie 8.1).
Het bijvullen gebeurd wanneer de motor koud is.
a) Zet de machine op een vlakke ondergrond.
b) Reinig de zone rond de vuldop (1).
c) Schroef de dop (1) los.
d) Giet, met behulp van een schone trechter (2), de
brandstof erin, zonder de onderste binnenste rand (3)
van de vulopening te overschrijden, let er hierbij op
geen benzine te morsen.
e) Herplaats de dop (1) en schroef hem volledig vast.
Verwijder elk eventueel spoor van gemorste ben-
zine.
BELANGRIJK
5.1.3
5.1.1
5.1
5.1.2
5. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
3
NL

Содержание

Похожие устройства

Скачать